Eén van de belangrijkste en mooiste aspecten van mijn werk als ervaringsdeskundige is het faciliteren van vrije ruimte. Het is ook één van de moeilijkste uitdagingen die er is. Het is iets waar ik naar zoek en uren over kan peinzen. ‘Klazine, mijn hond is dood. Hij was mijn enige vangnet nog, de enige reden waarom ik nog uit bed kwam. Waarom zou ik dat nu nog doen?’ Of ‘Ik vertrouw niemand meer, waarom zou ik iemand vertrouwen? Er is nog nooit iemand in mijn leven mijn vertrouwen waard geweest.’ Het zijn meestal niet de grote verhalen waarin het lastig is om ruimte te vinden. Maar juist de levens van mensen die in de stilte lijden en klem zitten in de gevolgen van wat hen is overkomen. Die zich daarom terugtrekken uit deze maatschappij en liever niet verbinden.
Dat zet mij aan het denken. Er wordt zoveel gesproken over ‘meedoen’ voor iedereen. Het thema inclusie is het nieuwste op de agenda van de meeste overleggen en congressen van mensen met ernstige psychische aandoeningen. Een term waar de meeste mensen die ik spreek zich geen eens iets bij voor kunnen stellen, terwijl ze er ruimschoots voor in aanmerking komen. Er zijn zoveel mooie ideeën om mensen mee te laten doen. Er worden hele onderzoeken over geschreven, bijeenkomsten voor georganiseerd en beleidsmedewerkers met specifieke aandachtsgebieden aangesteld. ‘Iedereen moet mee kunnen doen’.
De ideeën zijn goed, het enthousiasme onmiskenbaar en toch maakt het mij moedeloos. Het lijkt zo ver weg van het leven van de mensen die ik net beschreef. Maar wat dan wel? Wat is nu het geheim richting vrije ruimte van iemand die niemand meer over heeft of niemand meer vertrouwt?
Dat is iemand. Iemand die in je gelooft. Die je laat merken dat je het waard bent. Dat je er mag zijn zoals jij bent. Die niet wegloopt als jij weg wilt. Maar blijft wachten tot je terugkomt. Die het je eerlijk zegt als dat wat je doet je schaadt.
De basis van vrijheid, van vrije ruimte is vertrouwen in mogen zijn wie je bent. Niet omdat je niemand met EPA bent, of omdat je van zelfisolatie een gewoonte hebt gemaakt. Maar omdat je mens bent, onder de mensen.
Dat is mijn vak. Mensen mens laten zijn. Ondersteunen om hun betekenis te vinden en van betekenis te zijn. Dat klinkt eenvoudig. Dat is het niet. Een ruimte vrij van oordeel is hiervoor onmisbaar. Dat is niet mijn sterkste kant.
Oordelen en indelen is mij met de paplepel ingegoten. Want alleen mensen die leefden zoals wij, waren goed genoeg. Toch heb ik een pad gekozen een andere richting op. Een richting waarin iedereen er mag zijn en goed is zoals hij of zij is. Vol overtuiging. Want dat is vrijheid. Vanuit die vrijheid hoop ik een bijdrage te leveren aan eenzelfde vrije ruimte voor anderen. Waarin je kan groeien en stralen. Kan schitteren. Om samen bij te dragen aan deze wereld. Ieder op zijn eigen manier.
Dat is vrijheid. Zijn wie je bent. Onder welke omstandigheden en waar in deze maatschappij dan ook. Gewoon, omdat je leeft.