Vol verbijstering zit ik te luisteren. Ik ben – op mijn verzoek – in gesprek met een collega. Ik wil graag haar mening over een kwestie in mijn werk bij HerstelTalent. Als beginnend directeur kan ik die goed gebruiken. Tot mijn verbazing belandt mijn vraag om advies in een ongevraagd gesprek over het functioneren van Irene.
Zoals zij het beschrijft is Irene een volslagen bitch. Ze is te kritisch (en daardoor komen we bij HerstelTalent niet verder), mensen zijn bang van haar (dat snapt ze toch zelf ook wel) en wantrouwen haar (want iemand die zo de vinger op de zere plek legt is niet te vertrouwen). Er blijken allerlei ideeën te zijn over wie Irene is en hoe ze zou werken. En dát terwijl ik héél zeker weet dat deze collega Irene nog nooit heeft gezien of gesproken.
Ik probeer er tegenin te brengen dat ik niemand anders ken dan Irene die zo zorgvuldig en inhoudelijk onderbouwd met haar vak bezig. Die als geen ander bereid is om haar eigen ideeën tegen het licht te houden en kritisch te laten beoordelen. Ik kan het weten. Ik heb het geluk om er al zeven jaar getuige van te zijn. Ik weet als geen ander dat Irene je niet naar de mond praat en dat ze haar vlijmscherpe ideeën brengt op een manier dat je er niet onderuit kan. Eerlijk gezegd wil ik daar ook best wel eens onderuit… Want scherpe ideeën laten je in de spiegel kijken en zetten je wereld op zijn kop maar brengen je verder.
Het blog wat ik al zolang wil schrijven, komt er nu. Dit is namelijk de zoveelste keer dat Irene ongefundeerd wordt beledigd en zich niet kan verdedigen. Ik kan er niet meer tegen dat mensen die misschien wat minder aaibaar of likable zijn niet serieus genomen worden en sterker nog beschadigd worden.
In mijn gedachten dwaal ik af naar eerdere momenten dat ik dit soort dingen meemaakte.
Ik denk aan die keer dat ze eerlijk vertelde haar twijfels te hebben bij het effect van een nieuw plan van de gemeente en zij haar vervolgens als wantrouwend beoordeelden. Of de keer dat ze, nadat ze haar mening had gegeven over het beleid, gewoon niet meer uitgenodigd werd voor de werkgroep; en dat vooral niet persoonlijk moest opvatten. Of het moment waarop ik op een congres door een mede-ervaringsdeskundige werd aangesproken dat het toch wel heel erg moest zijn om met Irene te werken want die is streng…
Ik denk ook terug aan die keer dat Irene voorzichtig vertelde aan een collega hoe zwaar het haar soms valt. Het pionieren, het altijd maar weer verdedigen waarom je bestaat (als mens en als stichting) en het keer op keer veroordeeld worden wanneer je een ander perspectief inbrengt. De reactie was tekenend: ‘Ach’ zei hij: ‘Dat doe jij toch gewoon, waar doe je moeilijk over, dat hoort er toch gewoon bij?’ Ik zag Irene stilvallen.
Ik schrijf deze blog omdat het me verdriet doet dit te zien gebeuren. Irene haar betrokken en zorgvuldige meedenken hebben mij voor een groot deel gebracht waar ik ben. Als je Irene zou kennen, dan zou je weten dat ze heel hard werkt en een groot deel van haar week doorbrengt met het ondersteunen van mensen die anders geen leven zouden hebben. Bij nacht en ontij. Dat ze de rest van de week geld verdient om mensen om de opleiding van mensen te betalen die geen kans hebben gehad om naar school te gaan. Als zij zegt dat ze er voor je is, dan is ze er ook. Het doet mij pijn als haar dan vervolgens op een congres verweten wordt dat ze geen benul heeft van de praktijk en niet weet waar ze het over heeft.
In de loop van de jaren heb ik zoveel mensen ongefundeerd hun mening over haar horen geven. Gewoon in haar aanwezigheid en nog meer daarbuiten. Alsof ze geen mens zou zijn met gevoel. Alsof mensen die veel weten en aanzien hebben niet meer als mens behandeld hoeven worden. Intelligente mensen zijn blijkbaar onaantastbaar. Het doet mij extra pijn omdat zij al zoveel onder (voor)oordelen heeft moeten lijden.
Het raakt mij als ik haar hoor zeggen:
Mensen worden veel liever naar de mond gepraat en houden van mooie aardige verhalen.’ Ik haast mij dan om te zeggen dat ik wil dat ze doorgaat. Sterker nog dat ze mij ook leert om zo onafhankelijk, liefdevol en kritisch mijn mening te kunnen geven.
Ik pieker erover. Wat gebeurt er als mensen dit doen? Wat betekent het? Irene is inderdaad niet iemand die zoete koekjes bakt. Zijn mensen bang? Voelen ze zich bedreigt? Ja, de realiteit is soms scherp en vraagt om radicale keuzes. Het vraagt dienend leiderschap en denken vanuit de ander in plaats van jezelf. Dat lijkt voor veel mensen te ingewikkeld. In plaats daarvan vormen ze een oordeel waardoor ze zelf buiten schot blijven. Naast een gemiste kans is het vooral schadelijk voor de maatschappij en het vakgebied waarin ik werk.
Zij zijn mens en als ze te veel pijn hebben, gaan ze zwijgen. Ik heb inmiddels veel mensen met een eerlijke, kritische blik van social media zien verdwijnen. Ik zie téveel mensen die hun mond zijn gaan houden. Mensen die de grondleggers zijn van mijn vak. De ervaringsdeskundigen van het eerste uur. In plaats daarvan zie ik onervaren mensen opstaan met mooie verhalen aan de oppervlakte. Ik maak me zorgen om de toekomst van ons vak. Want als wij het niet meer aankunnen om onze collega’s, die voor ons de bodem hebben ontgonnen, ruimte te geven en te respecteren om hun schat aan kennis en ervaring;
Tot slot: Irene is dezelfde ‘bitch’ die het aandurfde om mij en mijn collega als twee jonge, onervaren professionals, de kans te geven directeur te worden. ‘Gewoon’ omdat ze weet dat het uiteindelijk niet om haar gaat maar om het gedachtegoed. Omdat ze op deze manier ons op kan leiden, om stevig weerstand te bieden aan alle ideeën die er zijn in deze maatschappij over wat goed zou zijn voor mensen die tegen ingewikkelde omstandigheden aanlopen. Om keer op keer een lans te breken en ruimte te scheppen voor de mensen om wie het gaat zélf. Om kritisch te zijn op het zoveelste plan wat uit de koker komt van mensen die geen benul hebben waar het over gaat. Om steeds weer te zeggen: En hebben jullie eigenlijk wel gevraagd wat mensen willen en nodig hebben?
Al begrijp ik het inmiddels als je zwijgt.