Er zijn van die momenten die aankomen alsof je met een ijzeren honkbalknuppel in je gezicht wordt geslagen. Dit gaat over zo’n moment.
Afgelopen dinsdag hebben wij onze hond Matti, mijn kameraad, in laten slapen. In de afgelopen dagen ben ik erachter gekomen dat ik echt niet goed ben in afscheid nemen en dat ik blijkbaar een diepere verbinding heb met mijn dieren dan met de meeste mensen die ik in mijn leven tegenkom.
Deze periode heeft me gedwongen terug te kijken naar eerdere momenten in mijn leven waarin ik met afscheid te maken heb gehad. Ik kom er steeds meer achter dat, zoals met alles, ook afscheid nemen iets is wat je moet leren — en dat het mij als kind nooit goed is aangeleerd.
Ik ben opgegroeid met huisdieren, altijd honden en katten gehad, maar nooit geleerd hoe je met het verlies ervan omgaat. De gebruikelijke manier was om er niet over te praten, het te negeren en uiteindelijk een nieuw dier te nemen.
Nu ik ouder ben — ik zal niet zeggen wijzer — begrijp ik verstandelijk dat het voor mijn moeder moeilijk was om hierover te praten. Maar als het voor een volwassene al zo moeilijk is, hoe zwaar moet dat dan voor een kind zijn?
Rouw en verlies zijn onlosmakelijk verbonden met het leven, maar hoe ik daar tot nu toe mee om ben gegaan, verdient geen schoonheidsprijs. Ik negeer de pijn, omdat die zo intens is dat ze ondragelijk voelt. Dan ga ik dissociëren. Vanaf mijn veertiende vond ik nog een andere manier om met die pijn om te gaan: alcohol. Grote hoeveelheden. Dat betekende dat ik tijden van rouw en verlies niet bewust heb meegemaakt.
De eerste keer dat dat anders was, was na het overlijden van mijn moeder. Dat verlies heb ik wél bewust meegemaakt, en daardoor gezien dat ik het ook kon dragen. Het overlijden van Matti, dat ik nu nog bewuster ervaar, heeft me doen nadenken over hoe moeilijk ik het vind om verlies een plek te geven. De finaliteit van afscheid nemen is iets waar ik liever niet aan denk. Sterker nog, als ik naar mijn eigen gedrag kijk, zie ik iemand die dingen uitstelt, geen beslissingen neemt, geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen gedrag — allemaal logisch te verklaren wanneer je kijkt naar hoe mijn leven is verlopen.
Het komt neer op het gevoel dat ik niet om kan gaan met de finaliteit die afscheid met zich meebrengt.
Mij is nooit geleerd dat afscheid nemen een onderdeel van het leven is. Verstandelijk weet ik dat wel, maar ik ben meer dan alleen mijn verstand.
Ik vind het oprecht moeilijk om de diepe verbinding die ik met Matti voelde los te laten. Aan de ene kant voelt het alsof ik hem verraad als ik dat zou doen, en aan de andere kant voelt het alsof ik opnieuw in de steek gelaten word — iets wat ik van jongs af aan heb ervaren, zowel met mensen als met dieren. Ik weet eigenlijk niet goed wat ik moet doen.
Waarom vertel ik dit allemaal? Tja, ik denk dat ik nieuwe manieren aan het zoeken ben om hiermee om te gaan. De neiging was om wil te schrijven, maar ik wil hier niet mee omgaan — ik moet hier mee omgaan. Dat is een conclusie die ik heb getrokken.
Ik moet op een andere manier leren omgaan met afscheid en verlies, omdat de manier waarop ik dat tot nu toe heb gedaan mijn leven negatief beïnvloedt. Hoe kan ik er zijn voor een ander, als ik er niet kan zijn voor mezelf?
Ik weet nog niet zeker of deze manier van verwerken voor mij gaat werken, maar het helpt me in ieder geval om vanuit een ander perspectief naar mijn leven te kijken. Nu nog leren om mezelf daar niet om te veroordelen — want ja, veroordelen is iets wat er bij mij met de paplepel is ingegoten.